Na de opening van Psalm 1 – hoe je een gezegend mens bent/wordt – wordt onze blik in Psalm 2 naar buiten gericht: de wereld en wat zich daar afspeelt. Zou het alleen om die zichtbare (groepen) personen gaan: koningen, machthebbers? Of is er meer aan de hand.
En wat heeft die oproep in het laatste vers ermee te maken? En wat heeft dat met ons, met jou en mij, te maken?